Op Genk-Zuid, toch één van de grootste industriegebieden in Limburg, staan op dit moment 19 windmolens die al heel wat groene stroom produceren. En tegen 2022 komen daar nog eens 26 turbines bij. Deze zullen worden verspreid over Genk, Bilzen, Diepenbeek en Zutendaal (Genk-Zuid). Dan staan met Zuidwind, zoals het project heet, 45 windturbines in het gebied. Het wordt daarmee één van de grootste windparken van Limburg en Vlaanderen. Het park zorgt voor de productie van duurzame energie die overeenkomt met het jaarlijks verbruik van 50.000 gezinnen.
Het windpark dient in Vlaanderen als een voorbeeld van aanpak en voorbereiding van andere windparken. Concreet is Zuidwind ook een mooi voorbeeld van samenwerking met overheden, ontwikkelaars en bedrijven die op Genk- Zuid actief zijn. De 26 windmolens kosten 90 miljoen euro. Ze zijn tussen 150 en 240 meter hoog en ze komen aaneengesloten in een straal van 300 à 400 meter te staan.
De windmolens zijn samen goed voor 175 miljoen kilowatt uur stroom. Dat staat gelijk aan een stroomverbruik van 50.000 gezinnen. Zoveel als aantal gezinnen in de 4 gemeenten die betrokken zijn in Zuidwind.
De windmolens staan op de terreinen van de bedrijven die partner zijn in Zuidwind. De dichtstbijzijnde woningen liggen op 250 à 300 meter afstand. De impact op de omgeving is dus minimaal. Het park levert niet enkel groene stroom op voor bedrijven en gezinnen. De stroom wordt ook lokaal gebruikt. Bijzondere rol in het verhaal is die van de stad. Het is de bedoeling dat burgers kunnen participeren in de twee windmolens die de stad alleen of met andere investeerders voor z’n rekening neemt. Het heeft tegelijkertijd ook potentie om andere pistes te bewandelen zoals opslag van stroom voor batterijen in elektrische auto’s.